Beschrijving van de centrifuges

HEIN, LEHMANN-suikercentrifuges zijn continue werkende zeefcentrifuges met een conische zeefkorf. De korf met een hoek van 30° wordt voor alle producten toegepast. Op speciaal verzoek zijn ook zeefkorven met een hoek van 34° leverbaar.
De korf is aan de as (19) bevestigd, die door een draaistroommotor (24) via een V-snaarschijf(23), V-snaren (21) en nog een V-snaarschijf (18) wordt aagedreven. De as is in het lagerhuis (20) drie keer gelagerd.
De centrifugekorf (1) is bekleed met een zesdelige zeefplaat (3) gemaakt uit nikkel met een hardverchroomd zeefoppervlak. Als alternatief  is het ook mogelijk om roestvrij stalen CONIDUR® zeven toe te passen. De zeefplaat wordt door het inloophuis (19) vastgeklemd. Zes klemmen (2) borgen de overlapping op de bovenste korfrand.

Als steunzeef is een DOVEX®-draadgaas volgens DIN 4192, met een éénzijdig glad zeefoppervlak, ingebouwd.
De smeerolie bevindt zich in de olietank (27). De olie stroomt continue door de pomp (28) in de aandrijving (20), smeert en koelt de lagers en vloeit daarna terug in de olitank (27). Optioneel is een vetsmering leverbaar. In dat geval vervallen de oliepomp en olietank.
Het magma vloeit door de knollenvanger (9), de doseerklep (8), de verbindungspijp met kijkglas (6) en de toevoerpijp (5) in de voorverwarmer/verdeler (4).
Hier accelereert het tot de korfsnelheid. Voor het naproduct wordt het Magma gelijktijdig door stoom verwarmd. De benodigde stoom komt  door de stoombuis (7) in de voorverwarmer.
Het magma vloeit over de bodem van de klemring (10) en over de zeefplaat (3) met een gelijkmatig afnemende laagdikte naar boven. Daarbij dringt de siroop door de zeefopeningen naar buiten in het vloeistofhuis (16) en (29) en verlaat de centrifuge door de afvoerbuis (25) en (30). De suiker bouwt zich op tot aan de korfrand en vliegt daaroverheen in het vastestof-huis (14), valt vervolgens via de open onderzijde van het vaste stof-huis in een trechter en komt daarna in een transporteur. Suikeraanbakkingen in ruimte (15) worden door stoom opgelost, die door de stoomleiding (13) instroomt.
Dekwater word centraal toegevoerd door de leidingen (6) und (5) of komt door de sproeibuis (26). Voor ruw suiker II magma en affinatie- magma kan door instelbare sproeikoppen aan buis (26) extra dekwater toegevoerd worden aan de zeefplaat.